Over feminisme.
Elke feminist lijkt er een eigen invulling aan te geven, maar het algemene achterliggende idee is het streven naar gelijke (machts)verhoudingen tussen mannen en vrouwen, op zowel economisch, politiek als sociaal vlak.
De eerste feministische golf
In de eerste feministische golf (van circa 1850 tot 1940)streven feministen voornamelijk naar gelijke rechten voor vrouwen op het gebied van scholing, arbeid en kiesrecht. De tweede feministische golf (eind jaren 60 tot en met de jaren 80) zet zich in voor recht op betaald werk en deelname aan het maatschappelijke leven, maar breidt zich snel uit tot een brede beweging met vele thema's.
Hoe gaat het verder na de tweede golf?
Wanneer de jaren 80 voorbij zijn, lijkt de tweede feministische golf ook uitgeraasd. Of de doelen nu bereikt zijn of niet, in de jaren 90 verklaart de nieuwe generatie het feminisme dood. In het postfeminisme moeten jonge vrouwen niks hebben van het imago van tweede golf-feministen en vinden ze ‘feminisme’ een vies woord. Ze gebruiken liever ‘Girl Power’: een gecommercialiseerde term opgegooid door de Spice Girls. De vrouwelijke kracht waar de popheldinnen over zingen, verwijst naar een cultuur onder jonge vrouwen en tienermeisjes, gekenmerkt door een sterke zelfbewuste houding, ambitie, assertiviteit en individualisme.
Is feminisme nu nog nodig?
Of je als jongen of als meisje ter wereld komt, bepaalt in veel landen in grote mate hoe je leven eruit ziet. Wereldwijd bestaat er namelijk nog steeds grote genderongelijkheid. Het streven naar gelijke (machts)verhoudingen tussen mannen en vrouwen is uiteraard van groot belang om dit probleem en andere grote problemen - denk aan het plegen van illegale abortussen, uithuwelijking en de traditie van besnijdenis bij vrouwen - het hoofd te bieden.
In Nederland verdient een vrouw voor hetzelfde werk bijvoorbeeld nog steeds minder dan haar mannelijke collega. Ook op andere gebieden is er werk aan de winkel. Denk aan zwangerschapsdiscriminatie, een onevenredige representatie van vrouwen in de media, minder vrouwen aan de top, maar ook het lage aantal vrouwelijke Kamerleden en hoogleraren en de oneerlijke verdeling van zorgtaken. Er zijn echter nog meer inhaalslagen nodig. Zo zijn meisjes het veel beter gaan doen in het onderwijs, maar gelijkheid op de arbeidsmarkt is nog steeds ver te zoeken. Vrouwen werken nog steeds veel vaker parttime dan mannen, ook als er nog geen kinderen zijn. Hierdoor zijn vrouwen minder vaak economisch zelfstandig. Er is betere wetgeving gekomen om seksueel geweld en intimidatie te bestraffen, maar nog steeds hebben veel meisjes en vrouwen hiermee te maken.